In Tai Chi werken “drie breinen” samen.
Brein 1: die zit in je hoofd… Je concentreert en focust ermee
Brein 2: je duim
Brein 3: je grote teen
Deze breinen, zoals grootmeester William C. C. Chen ze beschreef, zijn belangrijk punten om aandacht voor te hebben. Ze dienen samen te werken. De schouders ontspannen (niet omhoog getrokken), de triceps en de spieren van de vastus medialis ontspannen en niet strak. Ze zijn opgewonden als een spiraal en klaar voor de actie-stap.
Tijdens deze ‘wind-up’ fase werken de drie breinen samen.
De tricepsen moeten ontspannen blijven en het voelt alsof de spieren van de ribbenkast naar beneden gaan door de ontspanning. Het staartbotje gaat een beetje naar achteren terwijl de energie zinkt; de bovenrug lijkt naar voren te bewegen en lijkt lager te komen tijdens het naar achteren gaan van het stuitje.
De bogen van de voeten zijn geworteld ten gevolge van de sterke connectie die ze met de grond hebben. Deze worteling is sterk als onderdeel van de ‘wind-up’ fase, als voorbereiding voor de actie-stap dus.
Tijdens de actie kan een stoot, schop of duw toegepast worden. Het loslaten van de benodigde energie gebeurt ná de ‘wind-up’. De actie wordt geactiveerd doordat de grote tenen op de grond drukken (‘crunchen’ is het Engelse woord). Dit betekent dat de energie vrijkomt wanneer de ‘crunch’ in de tenen ontstaat. Het voelt alsof je momentum hebt, alsof je een beetje druk in de beweging zet, net alsof je een jampot opent.
Met toestemming vertaalde aantekeningen van Martin Saposnick, die al meer dan 50 jaar les van Grootmeester Chen heeft en geregeld zijn ervaringen van een privéles opschrijft en deelt.