Wanneer we beginnen met mediteren of met een andere spirituele vorm, denken we vaak dat we op de een of andere manier een beter mens gaan worden, wat natuurlijk een subtiele vorm van agressie is tegen wie we werkelijk zijn.
Het is een beetje alsof je zegt “als ik hardloop, wordt ik een beter mens”. “Als ik een mooier huis zou hebben, zou ik een beter mens zijn.” “Als ik kon mediteren en kalm kon blijven, zou ik een beter mens zijn.”
Of misschien komt het scenario dat we de fout bij anderen zoeken, u bekender voor. We zouden kunnen zeggen “als ik mijn echtgenoot niet had, zou mijn huwelijk perfect zijn.” “Als ik nu een andere baas zou hebben, waar ik wél mee op zou kunnen schieten, dan zou mijn werk fantastisch zijn.” En “als mijn geest er niet was, zou mijn meditatie excellent zijn.”
Maar liefdevolle vriendelijkheid ~ metta ~ jegens onszelf, betekent niet dat je ergens vanaf komt. Metta betekent dat we evengoed nog wel gek of boos kunnen zijn. We kunnen nog steeds timide zijn of jaloers of vol van gevoelens van onwaardigheid.
Meditatie gaat er niet om om van onszelf af te komen en iets beters te worden.
Het gaat om bevriend raken met wie we al zijn.
Vrij naar Pema Chödrön, in Comfortable With Uncertainty
Foto: Harli Marten on Unsplash