Home » Learn More » Bewustwording » Primitieve soep in ons brein

Primitieve soep in ons brein

Inleiding

Ik las in het Boeddhistisch kwartaalblad Tricycle een mooi artikel over gedrag en drijfveren in relatie tot de Boeddhistische psychologie. Gelukkig kreeg ik toestemming om het te vertalen, dus veel leesplezier!

Primitieve verlangens

Hebzucht en afkeer zijn effectieve overlevingshulpmiddelen. Diep ingebed in de besturingssystemen van alle voelende wezen, misschien vanaf de dag – lang geleden – dat zich in de gewervelde dieren een hersenstam ontwikkelde, triggeren deze instincten de gedragingen die een organisme in staat stellen erop uit te trekken en het voedsel te zoeken dat het nodig heeft, ten aanval te gaan om zijn prooi te doden of om te vechten voor zijn leven.

Het zijn verschillende uitdrukkingen van hetzelfde primitieve verlangen: willen. Hebzucht is de wil om te hebben en vast te houden aan wat men heeft, terwijl afkeer of haat de wil is om te negeren of kapot te maken wat men niet wil. Zij verlangen weinig tot geen inzicht, functioneren het best op de rudimentaire niveau’s van bewustzijn en gedijen dus prima wanneer wij weinig inzicht hebben in de werking van onze geest.

Zorg voor welzijn

Ergens tijdens het evolutionaire continuüm werd iets nieuws geïntroduceerd in de software van de voelende wezens: de ontwikkeling van non-hebzucht, non-haat en inzicht. Op een bepaald punt werd het praktischer om het perspectief te verschuiven van een geheel persoonlijke, zelf-gerichte strategie, gericht op wat “IK” wil, ten koste van alles; naar een standpunt van coöperatie, communicatie en zorg voor het welzijn van anderen in de kudde of de stam.

Aardig zijn voor anderen, het opzij schuiven van persoonlijke belangen en het inzien van de grotere context werden allemaal krachtige instrumenten voor de overleving van het collectief. Sommige schepsels, met name de mens, begonnen met het verzorgen van zijn jongen, het helpen van ouderen, het zichzelf engageren voor kleine en grote daden van zelfopoffering. Het ging de soorten die dit deden bijzonder goed.

En we blijven gewoon mensen

Hier komt de moeilijkheid: de aardige, zachte respons kwam niet als vervanging van de meer primitieve-, maar werd eraan toegevoegd. Het gevolg is dat wij, menselijke wezens, regelmatig van beide lagen gebruik maken in ons gedrag. Soms gedragen we ons egoïstisch, onbedachtzaam en doen we anderen pijn, soms zijn we genereus, vol compassie en wijsheid.

Er zijn momenten waarop we totaal gericht zijn op het krijgen wat we willen en vermijden wat we niet willen, zelfs als we ons daar later voor schamen. 
Daar kunnen we niets aan doen. Ergens diep in ons dient het ik de dingen te doen om het ik in stand te houden. Dan zijn er weer momenten van delen met anderen, zijn we spontaan en zorgzaam, zien we helder een hoger doel en zijn we instaat tot werkelijk nobel handelen. Dit is net zo instinctief en kan net zo mysterieus aanvoelen. 

Emoties in beweging

De Boeddha herkende dit bipolaire aspect als de menselijk natuur, waarbij hij refereerde aan zowel de heilzame als de onheilzame impulsen in ons. De woorden die in het Pali hiervoor gebruikt worden (kusala en akusala), betekenen niet ‘goed en slecht’ of ‘juist en onjuist’, maar meer iets als ‘gezond en ongezond’, ‘heilzaam en onheilzaam’.
Het zijn niet alleen de gedragingen zelf die als heilzaam of onheilzaam begrepen dienen te worden, maar ook de emoties die het gedrag motiveren en de persoonlijke consequenties die eruit voortvloeien.

Iets aardigs doen is geworteld in de levende emotie van het voelen van genegenheid jegens een ander. Het resultaat van iets aardigs doen is dat men een aardiger mens wordt, waarvan het waarschijnlijker is dat hij opnieuw genegenheid zal voelen.

Iets gemeens doen is geworteld in een emotie of aversie of kwade wil jegens een ander. Het uiting geven aan haat of afkeer zal een toenemend haatdragend persoon creëren en de kans op nieuw haatdragend gedrag versterken.
Het is door zulke volkomen natuurlijke processen dat we zelf onze persoonlijkheid boetseren in een wereld van oorzaak en gevolg. 

Heilzaam handelen, een zaak van oefenen

Als we zo redeneren, wordt ethisch handelen een vaardigheid, een zaak van oefenen. Wanneer we vertrouwen op onze primitieve reflexen, hebben we de neiging om lijden voor onszelf en anderen te creëren. Wanneer we handelen vanuit coöperatieve impulsen, zullen zowel persoonlijk als gemeenschappelijk lijden minder worden. De kwaliteit van onze intentie bepaalt de kwaliteit van onze overtuiging, die op zijn beurt de kwaliteit van onze intentie bepaald.
Wanneer het ons doel is gelukkiger te worden en te leven in een betere wereld, dan is het handig om na te laten wat leed veroorzaakt en te ontwikkelen wat welzijn verhoogt. De kans om dit te doen komt en gaat in ieder moment.

De aanzienlijke mentale en emotionele krachten die wij als mensen bezitten, kunnen we in dienst stellen van gezonde of ongezonde impulsen. We hebben uitvoerig, soms briljant en vaak effectief laten zien hoe goed we in staat zijn tot hebzucht, afkeer en ontkenning. Meestal zijn dit soort gedragingen niet erg heilzaam. Bij het krijgen wat we willen op de korte termijn, schaden we onszelf en anderen vaak op de langere termijn.
We winnen dan misschien een veldslag, maar verliezen langzaamaan de oorlog. Ik denk dat dit de huidige stand van zaken ten aanzien van de menselijke soort redelijk accuraat beschrijft.

Tegelijkertijd zullen we opmerken dat de zaken die het meest bijdragen aan ons welzijn vaak niet direct bevredigend zijn. Ons gedrag kan vreemd overkomen wanneer we persoonlijk voordeel opgeven, een ander helpen aan zijn behoeften te voldoen, of helpen bij het bereiken van een hoger doel. En toch kunnen zulke daden van vrijgevigheid, aardig-zijn en inzicht zeer heilzaam zijn voor onszelf én anderen. Net als bij gevechtskunsten als aikido en tai chi, waarbij we meegeven met de ander en toch als winnaar te voorschijn komen. Wijsheid omvat het begrijpen van oorzaak en gevolg en dientengevolge enkele zetten vooruit kunnen denken.

Dus: wat gaat het worden?

Oefenen we onszelf in ontkenning en onwetendheid, door toe te staan dat de meest onbewuste instincten ons gedrag vanuit de automatische piloot besturen? Of oefenen we onze aandacht / mindfulness, door de nieuwste mogelijkheden van de prefrontale cortex te gebruiken om ons gedrag te verlichten met het licht van gewaarzijn?
De Boeddha wees duidelijk dat de volgende stap in de evolutie zal liggen op het pad van groter gewaarzijn, wat niet alleen een beroep doet op onze intelligentie, maar ook op de diepere capaciteit tot het zorgen voor elkaar.

Niet alleen onze vaardigheid tot heilzaam handelen als individu, waardoor betekenis aan ieder leven wordt toegevoegd-, maar ook hoe goed wij als soort door de turbulente wateren van de nabije toekomst zullen navigeren, staan op het spel. Ik zou graag zien dat we het er beter af brengen dan de dinosaurussen deden.

Andrew Olendzki, is executive director en senior leraar in het Barre Center for Buddhist Studies, in Barre, Massachusetts. Hij is auteur van Unlimiting Mind (niet in het NL). Hij schreef dit artikel voor Tricycle, Engelstalig Boeddhistisch kwartaalblad.

Foto: Meg Jerrard on Unsplash

Over de schrijver

Abonneer
Laat me weten als er
guest
0 Reacties
Inline reacties
Bekijk alle reacties
0
Wil je een reactie geven op dit artikel? Cool!x
Scroll naar boven