Epigenetica is het vakgebied binnen de genetica (erfelijkheidsleer) dat de invloed bestudeert van de omkeerbare erfelijke veranderingen in de genfunctie die optreden zonder wijzigingen in de sequentie (volgorde van de basenparen) van het DNA in de celkern.
Iets begrijpelijker misschien: men bestudeert hoe informatie die niet uit de genen komt, tóch van de ene generatie cellen op de volgende wordt overgedragen. De levensduur van cellen is veel korter dan die van de mens waarin die cellen zich bevinden. Zo leven witte bloedcellen maar enkele dagen, rode bloedcellen enkele maanden en botcellen enkele jaren.
Er is blijkbaar “iets” dat van de ene generatie (cellen of organismen) op de andere wordt overgedragen dat (afgaand op het voorvoegsel epi), ‘bijkomend bij’ of ‘supplementair aan’ de genetische informatie die in het DNA gecodeerd zit.
Iets meer concreet is er tegenwoordig veel aandacht voor de invloed van onze leefstijl op het ontstaan en verloop van bepaalde ziekten. Er kan ook niet-genetische overdracht van ouders naar kinderen plaatsvinden, zoals ik bijv. in dit verhaal schrijf.
Foto: Matt Briney on Unsplash
Deel van een serie artikelen over |
Stuifmeelcellen in meiose
|
––– Algemeen ––– |
Chromosoom · DNA · Erfelijkheid · Genetische variatie · Genoom · Mutatie · Nucleotide · RNA |
––– Onderzoek ––– |
DNA-analyse · Gentechnologie · Genomica · Sequencing |
––– Vakgebieden ––– |
Epigenetica · Klinische genetica · Mendel · Moleculaire genetica · Populatiegenetica |
Portaal |
Epigenetica is het vakgebied binnen de genetica dat de invloed bestudeert van de omkeerbare erfelijke veranderingen in de genexpressie die optreden zonder wijzigingen in de sequentie (volgorde van de basenparen) van het DNA in de celkern. Het betreft (duurzame en erfelijk doorgegeven) veranderingen in de schakelaars die de betreffende genen aan of uit zetten, bijvoorbeeld door een aan het gen gehechte methylgroep of door inkapseling van het gen door histonen. Epigenetica bestudeert ook de omgevingsprocessen die de zich ontplooiende ontwikkeling van een organisme beïnvloeden. In beide gevallen wordt bestudeerd hoe gen-regulerende informatie die niet in DNA-sequenties wordt uitgedrukt toch van de ene generatie (cellen of organismen) op de andere wordt overgedragen - dat wil zeggen (afgaand op het Griekse prefix), 'bijkomend bij' of 'supplementair aan' de genetische informatie die in het DNA gecodeerd zit.
Dit type van regulering kan zich richten op het DNA, het RNA of de proteïnen (bijvoorbeeld als histoncode) en werkt op het niveau van de celkern of van het cytoplasma. Nucleosomen spelen hierbij een belangrijke rol.