Op de site van BoddhiTV stond een mooi artikel dat Trix van Hest schreef. Ik mocht het overnemen, met grote dank aan Trix én BoddhiTV.
Inleiding
‘Hoog opgeleide jonge zelfstandige vrouwen die te veel eisen aan zichzelf stellen.’ Daar hoorde Trix ook bij, volgens haar huisarts. Zelf noemt ze dit het superwoman-syndroom. Is compassie hét antwoord? Trix volgt een compassietraining en ontdekt dat ze nog veel kan leren.
Als je overal goed in moet zijn
Om maar gelijk met de deur in huis te vallen: zelfcompassie of zelfappreciatie zijn woorden die in mijn woordenboek lange tijd niet voorkwamen. Vijf jaar geleden gaf mijn huisarts mij het stempel: ‘zelfdepreciatie’.
Ik had geen flauw benul wat ze bedoelde. ‘Hoog opgeleide jonge zelfstandige vrouwen die te veel eisen aan zichzelf stellen’, hoorde ik haar later zeggen. In de loop der jaren ben ik dit gekscherend het ‘Super Woman’-Syndroom gaan noemen: het idee dat ik overal in zou moeten uitblinken en perfect zou moeten zijn.
Meevoelen
Reden genoeg voor mij om te starten met een acht weken durende training die officieel Mindfulness Based Compassionate Living (MBCL) heet. Het is een vervolg op de mindfulness cursus die ik vorig jaar afrondde. De MBCL is ontwikkeld door Erik van den Brink en Frits Koster, auteurs van het boek ‘Compassievol leven; van mindfulness tot heartfulness’. Op het internet vind ik een centrum in de buurt dat deze training aanbiedt. In de folder lees ik ‘…milder en vriendelijker in het leven te staan, zowel naar jezelf als naar anderen…’ en ik meld me direct aan.
Ben jij eigenlijk bekend met het begrip compassie? Compassie wordt vaak vertaald met mededogen of liefdevolle vriendelijkheid. Woorden die allemaal heel ‘zalvend’ klinken en waar de jongere generatie een beetje jeuk van krijgt. Een voorbeeld verduidelijkt wellicht dit belangrijke begrip in het boeddhisme:
Stel je eens de volgende situatie voor: Je telefoon gaat. Door veel gesnotter en gesnik heen vertelt een goede vriendin van jou dat haar relatie na drie jaar over is. Wat is jouw eerste reactie? Zakt jouw stemming gelijk met haar mee de put in? Leef je zo mee, dat je zelfs pijn in je hart ervaart? Of voel je intens met haar mee én voel je je beide voeten nog op de grond?
Compassie is het vermogen om bij pijn en lijden van anderen voelend aanwezig te zijn. Het is meevoelen met het leed van anderen zónder dat je zelf daardoor meegesleept wordt. Dat is het verschil met medelijden: dan grijpt het leed van de ander je zó aan dat je zelf ook uit het veld wordt geslagen. Je projecteert het lijden van de ander op jezelf en je lijdt dan even hard mee.
Doe-modus
Toch blijkt dit voor velen nog moeilijk – dat meevoelen zonder uit je eigen krachtveld te worden gezwiept. Wat maakt (zelf)compassie ervaren nu zo lastig? In de eerste les van de training wordt ons dit uitgelegd. Het heeft te maken met de (dis)balans tussen drie emotieregulatiesystemen die in ons brein verankerd zijn: het gevaar-, het jaag- en het zorgsysteem. De eerste twee systemen activeren ons, brengen ons in een staat van paraatheid (doe-modus). Het zorgsysteem kalmeert ons juist en speelt op als ‘niets hoeft of moet’ (zijn-modus). Een overontwikkeld jaag- of gevaarsysteem en een onderontwikkeld kalmeringssysteem uit zich in een onevenwichtig stressvol leven waarin we op zoek gaan naar constante bevrediging van genot (jaagsysteem) of vluchten voor alles wat onprettig is (gevaarsysteem).
Het goede nieuws is dat we kunnen leren de drie systemen in balans te brengen en zo meer vanuit de compassie-zijn-modus te leven. In acht sessies worden we hierin begeleid door twee ervaren mindfulness coaches. Een werkboek met oefensuggesties hebben ze zelf samengesteld, gebaseerd op het boek ‘Compassievol leven’ van Frits Koster.
Innerlijke pestkop
Oefensuggesties, want ze geven geen huiswerk mee of opdrachten die gemaakt moeten worden. De training is een uitnodiging voor zelfonderzoek. Zoals Boeddha zei: ‘Onderzoek je eigen pad naar verlichting. Ik heb het voor mijzelf bewandeld, maar ik kan dat niet voor jullie bewandelen. Onderzoek wat voor jou werkt en wat niet.’ Tijdens de sessies, die ruim twee uur duren, worden meditatie-oefeningen gedaan en worden we uitgenodigd onze ervaringen te delen. Zo kampt de één met brokken weerstand en geeft de ander zich gemakkelijk over aan de oefeningen.
Die zelfreflectie leert me kennismaken met mijn toch al van nature kritische geest. De innerlijke pestkop is niet altijd de leukste in huis: soms in de gedaante van de Strenge Jonkvrouwe van wie op het werk alles perfect moet gaan, dan als het Stampvoetende Jongetje dat schreeuwt om zoetigheid. Als we de oefening doen ‘compassievol omgaan met weerstand’, ervaar ik iets interessants.
JA
We worden uitgenodigd een situatie voor de geest halen die een emotionele pijn oproept. Vervolgens vuren we een ‘NEE’ hierop af. Nee tegen de gedachten die opkomen, nee tegen gevoelens, nee tegen alles. Mijn benen verstijven, mijn handen maken vuisten en ik voel een knoop in mijn maag. Wat voelt dit onprettig! Ik kan mijn aandacht er maar moeilijk bij houden, de drang om te vluchten is groot. Toch blijf ik zitten op mijn stoel en ga verder met de oefening. We worden gevraagd nu het woord JA te zeggen tegen de gedachten, emoties, fysieke sensaties. Het paradoxale gebeurt: juist door JA te zeggen tegen de weerstand, de spanning die ik voel, ontspan ik en kan ik de onprettige sensaties toelaten.
Een week later rond ik op het werk een opdracht met eindpresentatie af. Ik krijg meerdere complimenten en zelfs een schouderklopje van een vrouw die altijd heel kritisch is. Vóór het volgen van de compassietraining had ik dit alles weggewuifd of afgewimpeld en mezelf berispt op dingen die nóg beter hadden gekund. Nu ontving ik alles met een glimlach én gaf mezelf het mooiste cadeau: dat ik voelde dat het goed genoeg was.
Dank voor je mooie artikel, Trix!
Foto: Matheus Ferrero on Unsplash